maandag 5 maart 2007

Website met een andere onderzoek over de virtuele wereld

Dit zijn de resultaten uit een onderzoek uit enschede over de virtuele wereld.
(zie http://cms3.enschede.nl/repository/01881/) door Mike gestuurd

Kinderen 10 tot 14 jaar (op basis van groepsinterviews onder leerlingen):

Algemene conclusies, zowel basisschool als voortgezet onderwijs:
1:Kinderen zitten veel, dagelijks aan de computer. Het is een belangrijk onderdeel van hun leven. Het virtuele leven is enorm belangrijk. Met name MSN en online gaming zijn belangrijk. Ze ervaren vastlopen van een computer als enorm storend.
2: Ze ervaren een kloof tussen de virtuele wereld en de fysieke wereld. In de virtuele wereld durf je meer, zeg je de dingen sterker. Hierdoor maak je meer ruzie met meer schelden en durf je ook eerder verliefdheid te vertellen en verkering te nemen. Het overhevelen naar de fysieke wereld stuit op problemen.
Met name de kwetsbare kinderen, met een laag opleidings of intelligentienivo lopen extra risico omdat zij zich verbinden met de hele wereld. Dit levert een schijnwerkelijkheid op omdat ze de informatie die op hen afkomt (suïcide, seks, automutilatie, loverboys) niet op waarde kunnen schatten.
3: Kinderen en pubers geven aan dat er verslaving speelt bij henzelf en hun ouders.
4: Kinderen willen regels, bescherming. Ze hebben er geen problemen mee dat hun ouders en docenten op ze letten, integendeel vragen erom. Noemen zelfs het lezen van de geschiedenis, zowel ter bescherming als om gerustgesteld te worden. Pubers raden aan om kinderen te beschermen. Wel is het voor hen belangrijk dat ze binnen de afgesproken en gecontroleerde grenzen vrijheid behouden.
5: Kinderen willen bescherming en tips. Ze waarderen het enorm als volwassenen er verstand van hebben. Pubers idem, maar zijn meer op elkaar gericht.
6: Er zijn geen virtueelcodes ontwikkeld voor bijvoorbeeld stelen, anders dan: eigen schuld, had je je wachtwoord maar niet moeten zeggen. Ook normen als hoeveel contactpersonen zijn normaal en wanneer loop je een verhoogd risico op ongewenste virtuele gebeurtenissen zijn niet bekend bij jongeren.
7: Ouders worden als belangrijkste begeleidende personen gezien, docenten als tweede. Terwijl tegelijk wordt gesignaleerd dat zij niet altijd zo computerbegaafd zijn. Kinderen en pubers gaan uit van begrenzende ouders als noodzaak.
8: Als problemen noemen kinderen met name de ernst, omvang en felheid van de ruzies op MSN en de seksuele beelden en seks waar ze mee geconfronteerd worden.
9: Kinderen en pubers maken duidelijk dat er inflatie bestaat via internet met betrekking tot ernstige problematiek (suïcide, automutilatie, anorexia) en het risico van aanstekelijkheid van gedrag. Voor heel veel kinderen is internet een belangrijk medium in de communicatie en regulatie van onderwerpen als agressie, depressie en angst.

Algemeen:
Kinderen en pubers leven een virtueel leven naast hun fysieke leven. De groepsdruk is virtueel enorm. Kinderen en pubers vragen om bescherming en begrenzing. Ze willen het van hun ouders en hun docenten. Ze hebben meer ervaring en kennis in het virtuele leven dan hun ouders, maar ze missen de ervaring van volwassenen om wat ze meemaken op waarde te kunnen schatten. Kinderen en pubers ontwikkelen en kunnen per definitie niet de psychische gevolgen overzien van hun ervaringen. Ze hebben nieuwe denkkaders en ondersteuning nodig om op een gezonde manier met het virtuele leven om te kunnen gaan.

Groetjes van Rebecca

Geen opmerkingen: